
Geweld stopt
niet vanzelf.
Seksueel geweld
Het komt veel voor
Seksueel geweld komt – helaas – veel voor in onze samenleving en heeft vaak ernstige gevolgen voor de slachtoffers, plegers, omgeving van slachtoffer en pleger en de samenleving. Seksueel geweld bestaat uit uiteenlopende vormen van seksueel ongewenste handelingen, zoals aanranding, verkrachting, en incest, maar ook subtiele vormen zoals seksuele chantage of intimidatie. Er komen ook steeds nieuwe vormen bij: de toename van seks op het internet, leidt tot nieuwe vormen van seksueel geweld, waar vooral jongeren vatbaar voor zijn.
Vaak gaat seksueel geweld gepaard met bedreiging en geestelijke mishandeling, zoals kleineren, bedreigen, uitschelden, buitensluiten en chanteren. De pleger dreigt bijvoorbeeld met geweld als het niet geheim blijft. Soms wordt het slachtoffer ook geslagen en geschopt of dwingt de pleger seksueel contact af met van een wapen.
Vooral voor het slachtoffer kunnen de gevolgen van seksueel geweld ernstig zijn. Geconfronteerd worden met seksueel geweld is een schokkende ervaring die alle elementen van een trauma in zich draagt. Zo is het slachtoffer vaak wantrouwend tegenover de omgeving, heeft moeite met grenzen stellen op het gebied van seksualiteit en voelt zich niets waard. De klachten verergeren vaak, doordat slachtoffers jarenlang zwijgen over hun ervaringen en wachten met hulp vragen en krijgen.
Kwetsbare personen zijn vrouwen, kinderen onder de vijftien jaar en mensen met een beperking. Maar ook mensen die verwaarlozing of misbruik hebben meegemaakt, mensen met weinig zelfvertrouwen en kinderen en volwassenen in een sociaal isolement lopen meer risico om slachtoffer te worden. De pleger is vaak een bekende.
“Ik was nog maar een kind”
Lottie (25): “Als kind wist ik wel dat er iets niet goed was, maar ik wist niet wat. Als mijn oppas Frank naast me kwam zitten op de bank, stopte hij zijn hand in mijn broek. Ik deed niets, want het deed geen pijn.
Maar toch voelde het niet goed. ‘Je mag het verder aan niemand vertellen hoor’, zei hij. Gelukkig duurde het niet lang voordat die oppas wegging, maar pas na twee jaar herinnerde ik het me weer: ik had het hele gebeuren dus verdrongen. Ik heb me er vaak schuldig over gevoeld, omdat ik het toeliet. Nu weet ik dat hij fout zat, niet ik. Ik was nog maar een kind!”